In Sippenaeke, in de gemeente Plombières/Blieberg

De Gîte “Au Foulard”

De accomedatie “Au Foulard” verwelkomt ons voor drie dagen gezelligheid en paardenvriendschap van 16 tot 18 augustus 2024.
Het verblijf bestaat uit een grote eetzaal, douches en toiletten, een keuken en verschillende slaapzalen, voor de mensen die allergisch zijn voor kamperen in de buurt van hun paarden. Het zal tevens het centrale punt van het evenement vormen.
Op een grote weide, van meerdere hectares direct vlak naast het verblijf kunnen onze paarden in alle veiligheid terecht.

Het verblijf beschikt niet over wifi.
Omdat de douches gedeeld worden door dames en heren, raden wij u aan zwemkleding mee te nemen.

Wie niet geïnteresseerd is in unieke landschappen, historische stadjes, bijzondere bezienswaardigheden, sprookjes en legenden, streekproducten en mooie ontmoetingen, moet Sippenaeken en de gemeente Plombières niet bezoeken.

Zoals de naam al doet vermoeden, putte de stad Plombières (‘plomb’ is het Franse woord voor lood) zijn rijkdom uit de lood-, zink- en pyrietmijnen. De eerste schriftelijke vermelding van de mijnen dateert uit het jaar 1365. Jan van Wambeke, deken van het kapittel van Sint Servais in Maastricht, schreef dat hij rente ontving van het hertogdom Limburg vanwege de mijn van Bradersbergh.
De regio is inderdaad rijk aan zware metalen en beschikt over andere zinkgroeven in Völkerich, Welkenraedt (Lantzenberg), Walhorn en La Calamine (Altenberg). In 1427 huurde Philippe le Bon, hertog van Bourgondië, een loodmijn voor een negende van de opbrengst.
Hoewel ze niet hoefden te wachten tot de industriële periode zich bewust werd van de rijkdom van het gebied, werden de steengroeven pas vanaf de 19e eeuw het best geëxploiteerd. In 1828 verkregen James en John Cockerill toestemming om de mijnen van Plombières te ontginnen. Mijnbouwactiviteiten eindigde rond 1882.
De gemeente Plombières bestaat uit kleinere fusiegemeentes, die vóór 1976 op zichzelf staande gemeenten waren. Sippenaeken, Hombourg, Henri-la-Chapelle, Gemmenich, Montzen en Moresnet.
Het heeft een rijk beschermd patrimonium met verschillende boerderijen, huizen, de vele kastelen zoals die van Beusdael in Sippenaeken, de kerken, de Amerikaanse begraafplaats, het Drielandenpunt en de Calvarieberg van Moresnet.

Natuurreservaat van het mijngebied en de Geulvallei
In het natuurreservaat van het mijngebied en in de Geulvallei heeft zich een bijzondere
flora ontwikkeld, omdat de bodem van de regio een bodem is die van nature rijk is aan
zink, lood en zware metalen. De Geul doorkruist de gemeente Plombières van
La Calamine richting de Nederlandse grens. Deze is op het grondgebied van Plombières,
door de mijnwerkers omgeleid om hun productiviteit te verhogen en het risico van
overstromingen van de mijnen te verminderen.

De legende zegt dat bij de ingang van de gang van de Geul die naar Gemmenich leiden,
de elfen leven. Ze komen alleen ’s nachts tevoorschijn om onafgemaakte zaken te doen.
Vol vriendelijkheid verlenen ze slechts dienst op één voorwaarde: dat mensen ze nooit
zien! De nieuwsgierigen pas op! Want als je ze zien, nemen ze je gevangen….

In de Geulvallei kunt u alle essenties van de stad ontdekken:
Het huis van de Mijnzetel
De mijnsite van Plombières, het huidige overblijfsel van industriële mijnbouw kan worden
bezocht. Deze mijn was actief in het midden van de 19e eeuw, La Maison du Site Minier (Het huis van de Mijnzetel), gelegen rue du Chemin de Fer 25, is gebouwd in 1645, het is een van de oudste huizen in de plaats. Het gebouw staat sinds 1982 onder monumentenzorg en is in 2007 gerestaureerd. Bij het VVV-kantoor is een tentoonstelling over de geschiedenis van de winning en verwerking van mineralen en over het natuurgebied. De permanente tentoonstelling kan worden aangevuld met een bezoek aan de Vieille Montagne-site, een naburige voormalige mijn die concurreert met La Calamine (Kelmis).

 

Het viaduct

Het viaduct van Moresnet is een 1107 meter lange en 52 meter hoge spoorwegbrug over het dal van de Geul in Moresnet. Het is één van de bekendste spoorbruggen van België. De brug is onderdeel van spoorlijn 24 (Montzenroute Antwerpen-Aken), die speciaal gebouwd is voor het transport van Duitse artillerie en troepen naar het front tijdens de Eerste Wereldoorlog in 1915-1916.

Gebouwd in een recordtijd van 7 maanden door de krijgsgevangenen, werd het voor het eerst vernietigd om de opmars van de Duitse troepen te beperken. Herbouwd tijdens de Tweede Wereldoorlog, daarna is het opnieuw vernietigd echter ditmaal door het Duitse leger om de opmars van de geallieerden te vertragen.

Vandaag de dag wordt het viaduct, nog dagelijks gebruikt door zo’n honderd
goederentreinen, meestal ’s nachts.

Het oude station van Montzen is gebouwd ten tijde van de bouw van het viaduct. Montzen was oorspronkelijk de residentiewijk voor de arbeiders tijdens de bouw van het viaduct. Na de hoogtijdagen in de jaren dertig is het station nu volledig onbruikbaar geraakt.

 

Het drielandenpunt
Het drielandenpunt is het ontmoetingspunt tussen de grenzen van België, Nederland en Duitsland. Niettemin, van 1816 tot 1915 was het Drielandenpunt zelfs een Vierlandenpunt met ”Neutraal Moresnet” als vierde land, vandaag de dag Kelmis genoemd (La Calamine).

De drie terminals zijn in werkelijkheid alle drie op Nederlands grondgebied geplaatst en wel op een puur symbolische basis. Het is een achthoekig ornement 193 die het exacte ontmoetingspunt van de grenzen aangeeft, evenals het hoogste punt van Nederland (322,5 meter).

Op de site biedt de Boudewijntoren vanaf een hoogte van 50 meter een adembenemend panorama over de streek. Voor jong en oud heet het grootste doolhof van Nederland en boordevol spellen je welkom.

 

De Amerikaanse begraafplaats
De begraafplaats, met een oppervlakte van 23 hectare, werd in september 1944 aangelegd door de eerste Infanteriedivisie van het eerste Amerikaanse leger. De bouw ervan werd voltooid in 1960. Er liggen 7.989 Amerikaanse soldaten begraven, gesneuveld tijdens de opmars van het Eerste Leger door Noord-Frankrijk, België, Nederland, Luxemburg en Duitsland en tijdens de “Slag om de Ardennen” vanaf de winter van 1944. tot 1945. Alle graven zijn identiek en vertonen een perfecte uitlijning van witmarmeren kruisen.

Rechts van de colonnade biedt de museumzaal de bezoeker via wandkaarten een
overzicht van de verschillende offensieven van de geallieerden bij de herovering van Europa.

Bovendien biedt de Esplanade een panoramisch zicht op het land van Herve (Pays de Herve).

 

Golgotha van Moresnet

In het bedevaartsoord Moresnet-Chapelle wordt Maria vereerd; het oord bestaat uit een genadekapel, de bedevaartkerk en de Calvarieberg met de kruisweg. Het vindt zijn oorsprong in de wonderbaarlijke genezing van een inwoner van Moresnet, Arnold Franck die rond 1750 genas van de vallende ziekte (epilepsie).

In 1875 vestigden de Franciscanen uit Aken zich in Moresnet en namen de organisatie van de beginnende verering van Maria rond Moresnet over. Ze bouwden een kruisweg voor de gelovigen op de Calvarieberg.
De bouwplaats, uitgevoerd met de middelen van de tijd en het vrijwilligerswerk van buurtbewoners, heeft het landschap, dat oorspronkelijk vlak was, volledig hervormd.

Elk statie heeft zijn bijzonderheid en is op een andere manier gedecoreerd met glas, mozaïeken en marmer, vaak schenkingen. De hoge reliëfs van elk station (1,20 meter breed en 1,50 meter hoog), het werk van de beeldhouwer Albermann uit Keulen, zijn uitgehouwen in zandsteen uit Frankrijk. De dimensie van elk personage varieert afhankelijk van het belang ervan, zonder de balans van het geheel te verstoren.

De Calvarieberg van Moresnet vertegenwoordigt voor pelgrims en gelovigen een oase van groen en frisse lucht in een landschap die gekenmerkt is door industrie.

Het Moresnet Terroir-huis 

Gevestigd in de oude hoefsmid van 1638 in het centrum van het dorp Moresnet, biedt het kleine plaatselijke museum bezoekers een terugblik op de activiteiten van weleer, de geschiedenis, het culturele en associatieve leven van Moresnet. Ook wordt ingegaan op de roerige geschiedenis van het spoorviaduct vanaf de bouw tot aan de complete renovatie die in 2004 werd afgerond.

 

Sippenaeken
Sippenaeken is geen uitzondering als het gaat om mijnbouw, want meer dan een decennium lang, tot 1884, wonnen de mijnbouwactiviteiten ongeveer 20.000 ton erts per jaar, nabij het gehucht Terbruggen.
Van west naar oost passeer je de bunker aan de Beusdaelstraat. Het dateert uit de Tweede Wereldoorlog en markeert de mate waarin Sippenaeken een strategische voorwaartse positie had.
In de Rue de Beusdael, voordat u de Nederlandse grens oversteekt, wacht u op de top van de haarspeldbocht een prachtig uitzicht op het land van Herve.
Verderop ziet u het kasteel van Beusdael het door grachten omgeven kasteel is geflankeerd door zijn zandstenen donjon uit de 13e eeuw. (Een donjon is een middeleeuwse versterkte woontoren) Deze is geclassificeerd sinds 1976.
Nadat u het zuidelijkste punt van Nederland bent gepasseerd, schakelt u even over naar de Nederlandse kant.
In Sippenaeken, waar ook de Geul doorheen stroomt, stond vroeger een watermolen die nu dienst doet als vakantieverblijf, de “Oude molen”.

 

Het land van Herve en zijn streekproduct
 
Het land van Herve is een coulisselandschap – een mengelmoes van grasvelden, afgelegen boerderijen en koeien. Dit landschap ten oosten van de Maas bestaat uit een aaneenschakeling van golvende plateaus met daartussen valleien. In de weilanden heerst een microklimaat dat bevorderlijk is voor de melkproductie. Het land van Herve is echter niet altijd overwegend grasland geweest. In de 14e eeuw werden grote gebieden bedekt met granen. Het was na een edict van Karel V, dat de export van granen naar Nederland verbood, dat boeren zich meer tot fokkerij wendden. Sinds het einde van de 18e eeuw is het land van Herve bijna volledig bedekt met weilanden. 
 
Veel karaktervolle boerderijen huisvesten nog familiale boerderijen aan wie we de geboorte van de Hervekaas te danken hebben! Iedereen maakte toen zijn eigen boter en kaas, maar de bewaarcondities waren niet optimaal. Om de export van typische kazen mogelijk te maken, werd een pikante versie uitgevonden die 4 tot 6 maanden houdbaar was.

 

De Herve kaas geniet sinds 1996 van de beschermde oorsprongsbenaming (AOP). De benaming mag alleen gebruikt worden als de kaas is geproduceerd op het grondgebied dat wordt begrensd door de Maas, de Ourthe, de Vesdre en de naburige grenzen.

 

Maar wat drinken we daarbij?

Voor de levensgenieters onder ons is het bier uit de abdij van Val-Dieu, onderdeel van het Pays de Herve, natuurlijk alom bekend en onbetwist. Niettemin moeten enkele kleinere brouwerijen worden benadrukt: Grain d’orge in Hombourg (Plombières), Boca, Warsage, Sponk, Tits.

De brouwerij van Grain d’Orge, gevestigd in Hombourg, was oorspronkelijk een café dat in 1997 werd overgenomen door Benoît, een brouwer uit de regio die zijn eigen productie wilde beginnen. Het avontuur begon in 2000 met de herontwikkeling van het café en de installatie van brouwapparatuur.

Het avontuur werd een succes! 7 jaar later moest de brouwerij verhuizen omdat de productie niet meer voldeed! Het café werd overgenomen door de neef van Benoît en werdt de pub Grain d’Orge. Benoît zette de brouwerij op de familieboerderij op 500 meter van het oorspronkelijke café.

De Brice en de Joup! Grappige rivaliserende namen…

 

ACCOMEDATIES EN ROUTES